Interview Dionne Ruurda (AYOP): “Drie havens, één missie”

14-05-2024 Member news

Interview Dionne Ruurda (AYOP): “Drie havens, één missie”

Onlangs werd AYOP-directeur Dionne Ruurda geïnterviewd voor Insights magazine over haar rol bij AYOP, de uitdagingen in de offshore energy sector, AYOP’s toekomstvisie en waarom samenwerking sterker maakt.

Het originele artikel in het Engels is hier te vinden. Hieronder kun je de Nederlandse vertaling van het artikel lezen.

Ze staan op zichzelf, maar bundelen mét bedrijven en overheden de krachten om klaar te zijn voor de sprong voorwaarts die offshore energie gaat maken. In netwerkvereniging AYOP (Amsterdam IJmuiden Offshore Ports) bouwen de havens van Amsterdam, IJmuiden en Den Helder samen aan de toekomst. “Wij zeggen: één werkgebied, drie havens.”

Jarenlang was AYOP de club van alleen de havens van Amsterdam en IJmuiden. Pas relatief kort geleden sloot ook die van Den Helder zich aan. Het is een verheugende ontwikkeling, vindt directeur Dionne Ruurda. “Het is een ongelooflijk sterke en complementaire drie-eenheid: Den Helder is mede door de sterke link met onderzoekscentrum TNO in Petten (voorheen ECN, red.), de ligging én de aanwezige infra voor olie- en gastransporten bezig zich te ontwikkelen tot ‘waterstofhub’, IJmuiden is door de ligging buiten de sluizen dé haven voor grotere schepen en onderhoud van de windparken en Amsterdam beschikt over een sterk facilitair apparaat en havencomplex.”

Dionne Ruurda trad afgelopen oktober aan als directeur van AYOP, heeft een verleden in de maakindustrie en voelt zich als een vis in het water in haar nieuwe rol, beaamt ze lachend aan een grote vergadertafel in het kantoor van de netwerkvereniging, gesitueerd op de dertiende etage van het Havengebouw in Amsterdam. “Ik zit eigenlijk nog in een soort kennismakingsronde, leg veel bezoeken af. We hebben 125 leden, waaronder naast de drie havens en de bedrijven ín de havens onder meer de belangrijke gemeenten in ons gebied, onderzoeksinstituten, scholen en energiebedrijven. Daarmee voer ik gesprekken over de ontwikkelingen van nu, maar ook de uitdagingen die er liggen voor de langere termijn.”

Gigantisch

Binnen al die gesprekken is er momenteel één belangrijke rode draad: de ambities die de Nederlandse overheid heeft uitgesproken op het gebied van offshore wind. “Die ontwikkeling gaat een gigantische impact hebben op Nederland, op onze havens en de bedrijvigheid ín die havens”, zegt Ruurda. “Momenteel hebben we op zee 4,5 gigawatt aan windparken gebouwd. Dat moet via 21 gigawatt in 2030 en 50 gigawatt in 2040 naar 70 gigawatt in 2050. We praten over het realiseren van vijftien keer meer vermogen dan nu in een periode van 25 jaar. Dat is een immense opgave. Dat kunnen we ook alleen samen doen.”

De focus op offshore wind betekent de definitieve omslag voor de drie havens, die nog niet eens zo heel erg lang geleden voornamelijk waren gefocust op offshore olie en gas, Den Helder voorop. “Nederland wil de winning van fossiele brandstoffen in het kader van de energietransitie het liefst volledig afbouwen”, zegt Dionne Ruurda. “Dat kan nu niet, voornamelijk als gevolg van de internationale politieke situatie. Olie- en met name gaswinning op de Noordzee blijft voorlopig nog realiteit, maar tegelijkertijd zie je dat de transitie in de havens zich volop inzet: wind op zee, zon op zee en mogelijk ook getijdenenergie zijn de vergezichten waarop het vizier is gericht.”

Energiehaven

Een van de belangrijkste troeven voor de toekomst is de realisering van de Energiehaven bij de huidige Averijhaven van Tata Steel. Die is gelokaliseerd aan de zeezijde van het Noordzeekanaal, vlak vóór de sluizen van IJmuiden. De Energiehaven moet een oppervlakte krijgen van ruim 15 hectare, waarbij zowel de huidige Averijhaven als ook het naastliggende terrein van 5 hectare van Tata Steel worden gebruikt om een openbaar haventerrein voor de offshore wind in te richten. Het haventerrein krijgt een kade van 580 meter, waarvan 200 meter heavy-duty met 12,5 meter waterdiepte en 380 meter standaard kade (waterdiepte 10,0 meter). De haven gaat een belangrijke rol spelen bij het (kosten)efficiënt aanleggen en onderhouden van de windparken.

De plannen voor de Energiehaven zijn meer dan concreet, maar er zijn met name op het gebied van milieuwetgeving nog wel wat hobbels te nemen. “Aan de politieke wil, de medewerking van Tata Steel en onze ambitie ligt het niet”, beaamt Dionne Ruurda. “Maar op het terrein liggen staalslakken. Die moeten daar weg, alleen is daarvoor in Nederland niet zomaar een oplossing.” De provincie Noord-Holland verleende Tata Steel in 2021 een vergunning om de staalslakken te gebruiken voor het maken van een kunstduin, maar voor een reeks organisaties was dat besluit aanleiding naar de rechter te stappen. Een onherroepelijke uitspraak ligt er nog niet.

Uitvalsbasis

Volgens Ruurda is de bouw van de haven met het oog op de toekomst wél cruciaal: “IJmuiden is de perfecte uitvalsbasis. Een haven buiten de sluizen, goed bereikbaar, ingericht op een toekomst waarin windmolens en rotorbladen steeds groter worden en zodanig gesitueerd dat zowel de huidige als de toekomstige windparken goed bereikbaar zijn. Daarnaast levert de haven een onmisbare bijdrage aan de energietransitie en de verduurzaming van de regio en de regionale economie. Wij zijn ook blij dat de ontwikkeling van de Energiehaven achter de schermen gestaag doorgaat.”

Hand in hand met de voorziene ‘boost’ van de offshore energiesector heeft AYOP de aanwas van nieuw personeel prominent op de agenda gezet. “We hebben straks veel mensen nodig”, zegt Dionne Ruurda. “Er is op dit moment nog geen volwaardige mbo-opleiding offshore-energie of, meer specifieker nog, offshore wind. Hoogstens zijn er enkele minors. Wij willen graag een echte, brede opleiding tot stand brengen. Daarvoor hebben we een learning community gevormd van acht partijen, die gezamenlijk gaan kijken hoe we dit kunnen realiseren. We hebben daarbij bewust partijen gezocht die niet elkaars natuurlijke partner zijn. Juist zo hopen we drempels te slechten. Inmiddels hebben al ruim 75 partijen aangegeven ook te willen aansluiten.”

De aanwas van mensen speelt op de middellange termijn, maar is nu al een groeiende bron van zorg, aldus Dionne Ruurda. “Er is in alle opleidingsgeledingen een groot tekort aan technische vaklieden. Dat zie je in elke sector terug. In de bouw kampen ze met dit vraagstuk, in de infra ook en in de installatietechniek is het niet minder. Tegelijkertijd proeven we bij jongeren een enorme honger om een bijdrage te leveren aan de energietransitie. Iedereen wil iets goeds doen. In die zin heeft offshore energy – wind, zon, golf en waterstof – een groot onderscheidend vermogen. We hopen dat dit zich straks uiteindelijk uitbetaalt, van engineer tot monteur. Innovatie is van groot belang, maar gouden handjes zijn dat net zozeer.”

Ontmantelen

Nieuwe mensen zijn niet alleen nodig voor de nieuwe parken. Op korte termijn gaat het thema van de ontmanteling van bestaande parken al spelen. Het windpark Egmond aan Zee is vanaf 2027 als eerste aan de beurt. AYOP praat als netwerkorganisatie met windmolenparkeigenaren als Eneco en recentelijk ook Shell (mede-eigenaar Windpark Egmond aan Zee) over de ontmanteling. “Dan draait het om de vraag wie het van zee kan halen, kan verwerken en kan recyclen. Het zou natuurlijk mooi zijn als we dit vanuit de AYOP-leden en vanuit de havens volledig zouden kunnen verzorgen. De kennis en kunde is hiervoor in elk geval aanwezig.”

Overigens zorgen milieuaspecten ook hierbij nog voor hobbels, die bij de bouw twintig tot dertig jaar geleden nooit tot in detail waren voorzien, zegt Dionne Ruurda. “Rond de windmolenpalen is een volledig nieuw ecosysteem ontstaan. Zo is bijvoorbeeld sprake van nieuwe mosselsoorten. Tegelijkertijd zijn deskundigen helder in hun opvatting: er is nog veel meer onderzoek nodig om vast te stellen of een blijvend positief ecologisch effect ontstaat als de palen bijvoorbeeld zouden blijven staan. De parken Egmond aan Zee en Amalia moeten volgens de bestaande vergunning worden ontmanteld in 2027 en 2028. We hebben begrepen dat er wordt gekeken of deze parken kunnen blijven staan tot 2030. De periode die we tot dan hebben, moet dan worden benut voor onderzoek. Hopelijk verschaft dat veel duidelijkheid voor de verdere toekomst.”