Met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) brengt het kabinet nu al in kaart hoe het energiesysteem van de toekomst eruit moet zien en wat er voor nodig is om daar te komen. Dat doen we niet project voor project of energiebron voor energiebron, maar we kijken wat in 2050 nodig is, en redeneren dan terug naar vandaag. Het kabinet zet in op een meer sturende rol voor de Rijksoverheid op het gebied van energieaanbod en -infrastructuur, ruimte, verdeling en besparing.
Richtinggevende keuzes voor het energiesysteem van de toekomst
Van een energiesysteem dat vrijwel geheel draaide op kolen, olie en gas, gaan we naar een heel divers systeem met vrijwel alleen maar hernieuwbare bronnen. Een eerste keuze die het kabinet maakt is het maximaal inzetten op aanbod van energie, door middel van het stimuleren van zoveel mogelijk binnenlandse productie, import, en zo snel mogelijk bouwen van de benodigde infrastructuur. De overheid gaat daarom in de toekomst uit van de scenario’s met de hoogste vraag en past daar beleid en investeringen op aan. We breiden infrastructuur niet pas uit als er voldoende vraag is, maar breiden het planmatig uit.
Duurzame energie en energie-infrastructuur blijft de komende jaren schaars doordat vraag en aanbod niet altijd gelijk oplopen. Daarom kiest het kabinet ervoor om sterk in te blijven zetten op energiebesparing. Want energie die we niet gebruiken, hoeven we ook niet op te wekken, te betalen, te importeren, op te slaan of te transporteren. Per 1 juli is de energiebesparingsplicht aangescherpt en het kabinet werkt besparingsdoelen per sector uit.
De overheid stuurt zoveel mogelijk op het voorkomen van schaarste en de inzet van schaarse energie op plekken waar geen goed of betaalbaar alternatief is. Zo wordt waterstof vooral ingezet voor de verduurzaming van de industrie en (zware) mobiliteit. Infrastructuur die een belangrijke rol speelt voor het gehele energiesysteem, zoals de waterstof backbone, krijgt prioriteit bij de aanleg en vergunningverlening. Deze zijn en worden opgenomen in het Meerjarenprogramma infrastructuur Energie & Klimaat (MIEK).
Nederland heeft als doorvoerland met grote havens en als grote producent van windenergie op de Noordzee de potentie om een belangrijk energieknooppunt te blijven voor Europa. In het energiesysteem van de toekomst wordt internationaal samenwerken en internationale verbinding van onze energiesystemen nog belangrijker. Het kabinet wil bijvoorbeeld afspraken maken met andere Noordzeelanden over de ontwikkeling van energiehubs op de Noordzee zodat Nederland nog beter aangesloten is op de energiesystemen van andere landen.
Ruimtelijke inpassing van het energiesysteem
Een duurzaam energiesysteem vraagt meer ruimte dan een fossiel systeem. Met het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) brengt het kabinet concreet in kaart hoeveel ruimte er nodig is voor het toekomstige energiesysteem, waar specifieke onderdelen zoals elektrolysers en batterijen zouden kunnen, en hoe we dit slim kunnen indelen. Door nu al ruimte te zoeken en te reserveren voor grootschalige energieprojecten na 2030 kan de aanleg daarvan worden versneld. Daarbij is het eindbeeld leidend. Dat betekent dat we rekening houden met (extra) infrastructuur die in 2050 nodig is, in plaats van wat nu nodig is.
De meest efficiënte vorm van ruimtegebruik is hergebruik van ruimte die we al hebben voor het fossiele systeem. Voor het transport van waterstof kunnen voor een groot deel bestaande gasleidingen worden gebruikt in de gereserveerde buisleidingenstroken. De 21 plekken die nu zijn aangewezen voor energiecentrales, inclusief eerder gesloten kolencentrales, blijven bestemd voor duurzame energiecentrales. Omdat er in de toekomst veel meer elektriciteit geproduceerd en gebruikt zal worden, is nu al in kaart gebracht waar in de toekomst meer hoogspanningslijnen en hoogspanningstations nodig zullen zijn. Daarnaast wil het kabinet nieuwe ruimtelijke ontwerpprincipes mogelijk maken, zoals een onderzeekabel van een windpark op zee ondergronds ‘doortrekken’ naar Limburg via een buisleidingenstrook.
Nederland heeft grote ambities voor de productie van waterstof met elektrolyse. Het kabinet wijst daarom nu de plekken aan waar elektrolysers in de toekomst mogen komen: op plekken waar stroomkabels van windparken op zee aan land komen. Er zijn dan minder hoogspanningslijnen nodig naar het achterland. De Rijksoverheid maakt daarnaast afspraken met provincies en netbeheerders over de gewenste spreiding van grote batterijen.
Minister Jetten (Klimaat en Energie): “Een klimaatneutrale samenleving in 2050 vraagt om een grote verbouwing van ons energiesysteem. Daarmee wordt Nederland minder afhankelijk van het buitenland, onze lucht schoner en het biedt economische kansen. Maar om daar te komen moeten we nú vooruitkijken en keuzes maken. Dat doen we met deze strategie voor het energiesysteem van de toekomst.”
Vervolg
Voor de conceptplannen is onder meer gebruik gemaakt van de input uit gesprekken met vele experts en belanghebbenden, het Expertteam Energiesysteem 2050 en deelnemers van de Energieraadpleging. Op basis van deze conceptversies gaat het kabinet de komende tijd in gesprek met allerlei belanghebbenden en geïnteresseerden. De plannen worden daarmee aangescherpt en verder aangevuld om eind 2023 definitief vast te stellen. Het kabinet heeft het Planbureau voor de Leefomgeving gevraagd om een reflectie te geven op het NPE. Het NPE werkt als overkoepelende strategie voor toekomstig beleid, wordt iedere vijf jaar geactualiseerd en wordt opgenomen in de nieuwe Energiewet. Het PEH wordt iedere vier jaar geactualiseerd.